De korenslang

De korenslang (Elaphe guttata guttata) wordt door herpetologen dikwijls aangehaald als de ideale “beginnersslang”. Ze worden vrij snel tam, eten goed en stellen niet te veel eisen aan het terrarium. Bovendien zijn ze verkrijgbaar in verschillende prachtige kleurmutaties. Korenslangen bereiken een lengte van 120-140cm en worden tot 15 jaar oud.

De korenslang is afkomstig uit het zuidoosten van de Verenigde Staten waar ze in uiteenlopende gebieden te vinden is. Zo vindt men hem in heuvelachtig terrein, bossen, prairies, steenhopen, maar ook op landbouwgronden, in schuren en kelders. In de natuur zal hij zich vooral voeden met knaagdieren, maar ook vogels behoren tot zijn menu.

Voor 1 korenslang is een terrarium nodig van 80 x 50 x 50 cm, voor een paartje 100 x 50 x 50 cm. Dit zijn echter minimumafmetingen en, zoals bij alle reptielensoorten geldt hier ook: hoe groter hoe beter. Vooral hoger is mooi omdat de meeste korenslangen graag klimmen. Het terrarium wordt ingericht als bosgebied. Als bodembedekking wordt meestal gekozen voor schorsschilfers (b.v. repti-bark). Bij jonge dieren moet je wel oppassen dat ze geen stukjes opeten want dit kan voor ernstige obstructies zorgen. Jonge dieren worden daarom ook dikwijls op (kranten)papier gehouden. De inrichting bestaat verder uit enkele boomstronken en planten. Er moeten ook steeds schuilplaatsen aanwezig zijn en een waterbak met vers water. Deze waterbak moet groot genoeg zijn zodat de slangen erin kunnen baden. Verder wordt het terrarium best dagelijks gesproeid om de luchtvochtigheid op peil te houden. Een te lage luchtvochtigheid kan o.a. vervellingsproblemen veroorzaken.
De gemiddelde temperatuur van het terrarium moet 24-28°C bedragen. In het terrarium probeer je om een temperatuurgradiënt te creëren. Dit wil zeggen dat het terrarium plaatsen heeft van verschillende temperatuur zodat de dieren zelf hun temperatuur kunnen kiezen. De laagste temperatuurzone mag niet minder zijn dan 24°C. Op de zonneplaats mag de temperatuur ongeveer 30-35°C bedragen. Dit kan best bereikt worden met een warmtelamp. Gebruik in je terrarium ook zeker lampen met een goed UV spectrum. UV licht is erg belangrijk voor de aanmaak van vitamine D. Dit vitamine is essentieel voor een goede opname van calcium uit de darm. ’s Nachts mag het terrarium afkoelen tot kamertemperatuur (18°C).

Korenslangen zijn, zoals alle slangensoorten, strikt carnivoor. In de natuur eten ze naast kleine knaagdieren ook eieren, hagedissen en amfibieën. In gevangenschap worden ze meestal gevoed met muizen. De grootte van de muis wordt aangepast aan de slang. De voedseldieren worden best gedood gevoederd aan de slang (vers of diepvries). Levende muizen kunnen ernstige verwondingen toebrengen aan de slang.

Aan de voeding kunnen ook vitaminen en mineralen toegevoegd worden. Het volstaat om de muizen vlak voor je ze gaat geven, te bepoederen met een vitamine- en mineralenmengsel (b.v. Vitazmin, verkrijgbaar in onze praktijk). Vitamines kunnen ook toegevoegd worden aan het sproei- of drinkwater.

Het geslacht bepalen van een korenslang is niet altijd eenvoudig. De man heeft een dikkere staartwortel. Bij sonderen komt men 4 à 6 schubben ver bij de man en maar 1 of 2 bij de vrouw. Laat sonderingen altijd door een ervaren iemand uitvoeren, omdat je de slang onherstelbaar kunt beschadigen.

Indien je wil kweken met korenslangen is een periode van winterrust noodzakelijk nl. van eind november tot begin februari. Hiervoor wordt de temperatuur verlaagd tot 10-16°C , de luchtvochtigheid wordt op 80% gehouden.
Voor de dieren in winterrust gaan worden ze twee weken niet gevoederd, dit om te zorgen dat de darmen volledig leeg zijn, anders kan achtergebleven voedsel of ontlasting gaan rotten en ervoor zorgen dat een dier sterft. Na 2 weken geeft men het dier een lauw bad. Dan worden de lampen en verwarming uitgezet. De dieren worden best individueel in een bakje gezet en weggezet in een onverwarmde ruimte (10-16°C). Hierna worden ze niet meer gestoord, alleen om ze af en toe van vers drinkwater te voorzien.
Begin februari geven we de dieren ineens 16 uur licht per dag. Na 3 à 4 dagen zetten we het wijfje bij het mannetje (niet andersom) en dan volgen meestal de paringen. Als de paring is beëindigd, scheiden we de dieren voor 2 dagen. Dit herhalen we enkele malen.

Als het wijfje zwanger is zal ze afweerreacties t.o.v. het man¬netje gaan vertonen. Het is belangrijk haar regelmatig kalk en vitaminen te geven, ook als ze stopt met eten (via het drinkwater). De zwangerschap duurt gemiddeld 45 dagen. Op een gegeven moment zal het wijfje vervellen. Dan is het tijd om een legdoos in het terrarium te zetten. De doos wordt gevuld met vochtig sphagnum (veenmos), vochtig turfmolm of iets dergelijks. Ook wordt de grote waterbak verwijderd om te voorkomen dat hier de eieren in worden gelegd. De eieren worden gelegd tussen de 9 en 12 dagen na de vervelling.
Daarna worden de eieren overgebracht naar een broedstoof waar ze op een vochtig substraat (b.v. vermiculiet) geplaatst worden. De temperatuur wordt op 26-28°C gehouden. Na 55-75 dagen komen de jongen uit.

De jongen worden het liefst apart in kleine doosjes geplaatst met daarin een stukje vochtig keukenpapier. Na ongeveer een week zullen de jongen vervellen en kunnen dan voer aangeboden krijgen in de vorm van pasgeboren muisjes. De jongen worden ad libidum (zoveel ze willen) gevoederd. Zorg zeker voor voldoende aanvoer van vitamines en mineralen.

<naar hoofdpagina reptielen>