Vogels op consultatie bij de dierenarts

1. Een afspraak maken met de dierenarts

Een onderzoek bij vogels duurt meestal veel langer dan we denken. Dit zal blijken bij het lezen van onderstaand artikel. Vandaar dat het een goed idee is om hiervoor zelf wat voorbereidingen te treffen en telefonisch een afspraak te maken bij een dierenarts die zich toelegt op vogelgeneeskunde zodat er ook voldoende tijd kan worden vrijgemaakt. Gelieve vooraf ook te vermelden hoeveel vogels meegebracht zullen worden.

Voor erg zieke vogels moet zo snel mogelijk een afspraak gemaakt worden omdat hun lichaamstemperatuur vlug begint te dalen. Bij de meeste ziekten zullen zij niet of te weinig eten waardoor hun van nature hoog metabolisme en eigen warmteproductie stil valt. De normale lichaamstemperatuur van vogels ligt immers tussen 41-43°C wat uitzonderlijk hoog is in het dierenrijk.

Ook het tijdstip van onderzoek kan belangrijk zijn. Overdag stellen zich weinig problemen maar ’s avonds laat is het donker en dat kan moeilijkheden opleveren voor het terugplaatsen van de vogel(s) in hun kooi of volière. Vogels zijn namelijk heel gevoelig aan schommelingen van het daglichtritme.

2. Transporteren vogel

Graag bespreken wij vooraf hoe de vogel kan getransporteerd worden, er zijn namelijk verschillende mogelijkheden:

Huiskamervogels mogen vervoerd worden in de kooi waarin zij normaal leven, eventueel afgedekt met een grote handdoek. Zitstokken, speelgoed, eten en drinken mogen aanwezig blijven omdat het mogelijk extra informatie kan opleveren.
Voor kweekvogels is een tentoonstellingskooi interessant en gemakkelijk. Men zet best maar twee vogels per kooi omdat er maar twee zitstokken aanwezig zijn, anders zit er vaak een vogel op de grond en dit bemoeilijkt verder mestonderzoek.
Een kartonnen doos met ventilatiegaten is ook een uitstekend vervoermiddel. Een vogel blijft hierin zeer rustig, heeft weinig last van tocht of koude en raakt er zelden gewond in. Men plaatst best maar één vogel per doosje.
Grotere vogelsoorten worden vaak in een transport caddy geplaatst, dezelfde als die voor kat en hond gebruikt worden. De soms lange staarten van bepaalde vogels worden hierin niet beschadigd. Best gebruikt men pet caddy’s die een opening vooraan of bovenaan hebben waarvan het rooster bestaat uit een ijzeren traliewerk.

   

Ara’s kunnen in smalle langwerpige kooien geplaatst worden, dit om hun vleugels en behoorlijk lange staart te beschermen. Op voorwaarde dat de kooi smal genoeg is kunnen zij zich niet omdraaien. Let wel dat deze kooi een schuivende opening bovenaan bevat om de vogel op een makkelijke manier eruit te krijgen voor onderzoek.
Sommige vogelsoorten (kwartels, patrijzen en fazanten) vereisen aangepaste transportkooien omdat ze bij schrik spontaan recht omhoog vliegen. Zij worden best in een box met een beschermd deksel vervoerd, bv zachte schuimrubber aan de bovenzijde aanbrengen.
Steltlopers en kraanvogels worden soms in een dichtgebonden jutte zak vervoerd om beschadigingen te vermijden, dit gezien hun grootte.

   

Het wordt niet aangeraden om een tamme papegaai op de schouder mee te brengen, er kunnen alleen maar ongelukjes gebeuren tijdens de verplaatsing of in de wachtzaal. Het zou ook niet de eerste keer zijn dat een vogel die normaal zeer tam is toch kan ontsnappen en het lukt niet altijd om hem terug te roepen wanneer hij de vleugels neemt.

Erg zieke vogels dienen extra zorgen te krijgen tijdens het transport. Hier denken we voornamelijk aan een verwarmingselement dat in de kooi gelegd wordt. Een lege petfles, gevuld met héél warm water, onderaan in de transportkooi voldoet uitstekend als tijdelijke warmtebron.

Op de bodem leg je steeds een glad papier of krant, dit om het noodzakelijke mestonderzoek goed te kunnen uitvoeren.

3. Inwinnen van belangrijke informatie

Om tot een juiste diagnose te komen heeft de dierenarts veel informatie nodig en zal dan ook veel vragen stellen. Het is goed om hierop voorbereid te zijn. Mogelijk zullen wij in de toekomst werken met een formulier dat eventueel vooraf al kan ingevuld worden zodat geen belangrijke informatie vergeten wordt.

  • hoeveel vogels vertonen ziekteverschijnselen
  • is de ziekte plots opgekomen of al een lange tijd aanwezig
  • wat is de leeftijd van de aangetaste vogels, zijn het alleen nestjongen of ook kweekvogels
  • welke soort: soms zijn er genetische problemen bij mutaties of bepaalde kleurslagen
  • welke basisvoeding wordt verstrekt: zaadmengeling, eivoer; eventueel kan men een staal meebrengen
  • welke groenten & fruit worden extra bijgevoederd
  • worden er supplementen via het eivoer toegediend: hardgekookte eieren, kiemzaad, extra eiwitten, vitaminen, spirulina, levend voer (meelwormen, buffalowormen, pinkies, miereneieren)
  • zijn er supplementen in drinkwater: welke en hoe vaak
  • van welke kweekmethode wordt er gebruik gemaakt: natuurlijk licht, met kunstlicht en manipulatie daglichtlengte (zie artikel in maandblad ‘De Witte Spreeuwen februari 2012)
  • worden er pleegouders ingezet of gebruik gemaakt van babykooien
  • is er recent contact geweest met andere vogels: aankoop, tentoonstelling
  • zijn er reeds medicaties toegediend: welke en hoe lang
  • vaccinatie: pokken ?

4. onderzoek van de vogel in de kooi

Best is om een vogel ter onderzoek aan te bieden in een kooi met een glad papier op de bodem en indien mogelijk zonder zand of zaad onderaan. Ook niet teveel vogels samen zetten in één kooi zodat een individueel onderzoek mogelijk blijft.

Eerst wordt de vogel van op een afstand beoordeeld zodat hij de kans heeft om zich te tonen zoals hij is. Vogels die op de grond zitten, zijn vaak ernstig ziek.

We letten op de houding (zittend, liggend, evenwichtsstoornissen), op de ademhaling (geluiden, frequentie, moeilijkheden, staartbeweging) en op de uitwerpselen (hoeveelheid, kleur, consistentie, onverteerde zaden).

   

5. Fysisch onderzoek van de vogel

Voor een goed fysisch onderzoek is een systematische aanpak en een juiste fixatie van de vogel belangrijk. Men mag nooit uit het oog verliezen dat een vogel ademt via luchtzakken die zich in de borst- en buikholte bevinden en hiervoor moet zijn borstbeen op en neer kunnen bewegen. Bij het vasthouden moet hier zeker rekening mee gehouden worden zo niet kan hij sterven wegens ademnood. Dit onderzoek wordt steeds in dezelfde volgorde uitgevoerd, zodat geen zaken over het hoofd gezien worden. Soms zal het onderzoek beperkt zijn in tijd afhankelijk van de ziektetoestand van de vogel, bv bij ernstige ademhalingsmoeilijkheden.

   

Kanaries en Europese vogels kunnen losjes in de hand gehouden worden door het hoofd tussen duim en wijsvinger vast te houden terwijl de rest van het lichaam losjes in de hand ligt. De poten grijpen meestal een vinger vast. Nadien kan de vogel in de hand wat gedraaid worden zodat de vleugels één voor één kunnen bekeken worden.

   

Kromsnavels bijten graag en daarom is het beter de duim onder de ondersnavel te plaatsen en het hoofd iets achteruit te duwen. De rest van het lichaam kan in de andere hand gehouden worden ofwel in een handdoek(je) gedraaid worden zodat de vleugels niet kunnen slaan.

Als vogels goed gefixeerd worden, met respect voor de ademhaling, zal de stress van een fysisch onderzoek het kleinst zijn. Vanaf dat ze met de vleugels beginnen te wapperen, ontstaat een ontsnappingspoging met verhoging van hartslag tot gevolg.

Gebruikte uitrusting voor kleine vogels:

  • Vergrootglas, vergrootbril: vergroting laat toe bepaalde letsels waar te nemen die met het blote oog over het hoofd gezien worden.
  • Een goede lichtbron (extra spot, penlampje) kan noodzakelijk zijn om bepaalde zaken duidelijker te maken.

   

  • Oorthermometer: de meeste kleine vogels hebben een grote opening van het oorkanaal. Het is een snelle meting die weinig stress veroorzaakt.
  • Weegschaal: wegen in een doosje, jutte- of papierzak. Eerst het gewicht tarreren en dan wegen. Een juiste kennis van het gewicht kan noodzakelijk zijn om gewichtsverlies in te schatten en een correcte dosis medicatie uit te rekenen.

   

Procedure:

  • Goed luisteren naar ademhalingsgeluiden: kraken, piepen, niezen, astma.
  • Onderzoek van de kop: ogen, oren en neusgaten. Letten op uitvloei aan de neusgaten, korsten, pokletsels, cataract.
  • Openen van de snavel en bekijken van de slijmvliezen en de tong. Letten op een mogelijk witte aanslag van gisten of geel beleg bij trichomoniose.
  • Beoordelen van de conditie: voelen aan de borstspieren, letten op de aanwezigheid van vet aan de borstingang en op de buik.
  • Scheiden van de veren op de borst door zachtjes te blazen. Letten op het borstbeen, de hoeveelheid spieren, de kleur ervan (bloedarmoede), de aanwezigheid van vet. Bekijken van de huid, uitdroging geeft namelijk een roodverkleuring van de huid.
  • Onderzoek van de buik: opzij blazen van de veren en letten op een leververgroting, rode darmlussen, buikwaterzucht, de aanwezigheid van uraten in de cloaca. Rode kleurkanaries bezitten een roodverkleuring van de huid en het vet door de toegediende kleurstoffen via het voedsel. Letten op aangekoekte ontlasting ten gevolge van diarree.
  • Onderzoek van de veren: rui, uitwendige parasieten, afgebroken veren, verkleuringen, bloedpennen, stresslijnen, vedercysten.
  • Onderzoek van de vleugels en de poten: skeletafwijkingen, verwondingen, breuken, vedercysten, ingesnoerde ring.
  • Tenslotte bekijken van de tenen en letten op te lange nagels, schubben op de poten, pokletsels, wratten, bumble foot, gewrichtsontsteking.

<naar hoofdpagina vogels>