Samenwerking met gespecialiseerde laboratoria

In de vogelgeneeskunde is het noodzakelijk om samen te werken met gespecialiseerde laboratoria om tot een goede diagnose te komen.

Bacteriologie & mycologie

Wanneer een bacteriële ziekte vermoed wordt, kunnen stalen in een speciaal bewaarmedium doorgestuurd worden naar een labo om een kweek op te zetten. Deze stalen worden dagelijks bij ons opgehaald door VetMed http://www.medvet.be/.
Nadien geeft het lab ons informatie over de gevonden bacteriën of schimmels en kan zelfs een behandeling voorstellen met een aangepast werkzaam medicijn.

Cytologie en histopathologie

Tijdens het uitvoeren van een autopsie worden verschillende organen bemonsterd om afdrukpreparaatjes te maken voor cytologie. Tevens kunnen deze fragmentjes opgestuurd worden naar een aviaire histopatholoog. Wij werken samen met NOIVBD http://www.noivbd.nl/ alwaar prof. Dorrestein reeds kan buigen op een jarenlange ervaring in het begeleiden van de vogeldierenartsen. Tevens worden behandelingsmogelijkheden besproken op basis van literatuurgegevens en eigen ervaring van het lab.
Ook kan via NOIVBD het Bornavirus bepaald worden via een bloedstaal. Dit virus is verantwoordelijk is voor de kliermaagdilatatieziekte bij kromsnavels en kan sinds zeer kort opgespoord worden.

DNA onderzoek

Heel wat virale ziekten duiken de laatste jaren op en bezorgen zowel kweker/liefhebber als de dierenarts kopzorgen. Deze ziekten kunnen een grote impact hebben op de levensverwachting van de vogel en zijn ook besmettelijk.
Wij sturen onze stalen door naar GENDIKA http://www.gendika.com/ , een laboratorium voor genetisch onderzoek. Gendika voert analyses uit waarbij de aanwezigheid van onderstaande ziekteverwekkers in vogels kan worden aangetoond.

PBFD-virus:

De vogelziekte PBFD (snavel- en veerrot) wordt veroorzaakt door een circovirus. Kromsnavels zijn erg gevoelig voor deze ziekte, waarvoor helaas nog geen medicatie bestaat. De klinische kenmerken van PBFD zijn onder andere gewichtsverlies, afwijkende veren, snavelvervorming en uiteindelijk de dood van de vogel. Besmetting van vogels met het PBFD-virus is mogelijk via direct contact met geïnfecteerde ontlasting, geïnfecteerde materialen en oppervlakten (kooien ed.) en verenstof.

Polyoma-virus:

Volwassen vogels kunnen drager zijn van het polyoma-virus, waarbij de dieren volledig gezond zijn totdat zich een stress situatie voordoet en het virus zich uit in ziekte kenmerken. Geïnfecteerde vogels zonder klinische kenmerken zijn een potentieel gevaar voor overige (jonge) vogels. Vogels kunnen met het polyoma-virus worden besmet via huidschilfers, veerstof en ontlasting. Voor jonge vogels (15 tot 60 dagen oud) is het virus meestal dodelijk. Klinische kenmerken van de ziekte zijn onder andere verlies van eetlust en bloedingen onder de huid. Het is echter ook mogelijk dat een vogel dood gaat aan een infectie met het polyoma- virus zonder dat er klinische kenmerken zijn.

Pacheco-virus:

De Pacheco ziekte wordt veroorzaakt door een herpesvirus. Het virus kan in een vogel latent aanwezig zijn (de vogel is niet ziek). Echter wanneer aanwezigheid van het virus leidt tot ziekteverschijnselen, vaak na een stresssituatie, is een infectie met het Pacheco-virus dodelijk. Eerste symptomen van de ziekte zijn vervormde veren en gele ontlasting. Gezonde dragers van het virus zijn erg gevaarlijk voor andere vogels.
Voor de detectie van PBFD-virus, Polyoma-virus en Pacheco-virus heeft het laboratorium van Gendika een bloedmonster (slechts een druppel is voldoende) nodig van de vogel.

Chlamydia:

De papegaaienziekte (ook wel psittacose genoemd) wordt veroorzaakt door de bacterie Chlamydophila psittaci. Wanneer vogels na besmetting met deze bacterie ziek worden uit zich dat als verminderde eetlust, uitdroging, diarree en ontsteking van oog- en neusslijmvliezen. Bij vroege diagnose kan de ziekte goed bestreden worden met behulp van antibiotica. De papegaaienziekte kan ook bij mensen een gevaar voor de gezondheid opleveren.
Detectie van Chlamydia gebeurt aan de hand van een uitstrijkje (met behulp van een swab) van de cloaca van de vogel. Een dergelijk swabmonster kan alleen via tussenkomst van een dierenarts worden ingestuurd.

Verwantschapsonderzoek

Het erfelijk materiaal (DNA) vormt de genetische code van ieder levend organisme, dus ook van vogels. Ieder individu bezit zijn eigen genetische code, met uitzondering van identieke tweelingen. Deze genetische code blijft gedurende het hele bestaan van de vogel constant. Door het DNA te analyseren kan het genetische patroon, het zogenaamde genotype, van een vogel in kaart worden gebracht. Dit genotype kan worden gebruikt om de vogel te identificeren. DNA-genotypering kent verschillende toepassingen, hieronder volgen enkele voorbeelden.
• Afstammingscontrole: Het DNA-genotype van een nakomeling is te verklaren uit het DNA-genotype van beide ouders, omdat een nakomeling altijd 50% van zijn erfelijk materiaal van de vader krijgt en 50% van de moeder. Dit gegeven kan worden toegepast bij afstammingscontroles. Door het DNA-genotype van een nakomeling te vergelijken met het DNA-genotype van de vermoedelijke ouders, kan het ouderschap van de vermoedelijke ouders worden vastgesteld of uitgesloten. Afstammingscontroles zijn bijvoorbeeld belangrijk voor het verkrijgen van CITES formulieren.
• DNA paspoort: Wanneer het genotype van een vogel in kaart is gebracht kan dat vervolgens fungeren als een soort paspoort voor de vogel. Aan de hand van dit “paspoort” kan de vogel altijd worden geïdentificeerd. Bijvoorbeeld na diefstal kan dit erg belangrijk zijn.
• Genetische variatie: Door onderlinge vergelijking van de DNA-genotypes van individuen uit een populatie vogels kan inzicht worden verkregen in de genetische diversiteit binnen de populatie. Deze informatie kan bijvoorbeeld de strategie beïnvloeden bij fokprogramma’s van bedreigde vogelsoorten.

Aanvraag verwantschapsonderzoek / DNA-genotypering:

Het laboratorium van Gendika heeft inmiddels ruime ervaring met DNA-genotypering van diverse vogelsoorten zoals roofvogels, uilen, papegaaiachtigen, duiven en kraanvogels. Wanneer u voor uw vogels een verwantschapsonderzoek wilt laten uitvoeren is het raadzaam om eerst contact op te nemen met Gendika BV, zodat we voor u kunnen uitzoeken of DNA-genotypering van uw vogelsoort mogelijk is.
Het DNA-genotype van uw vogel(s) kan vervolgens in kaart worden gebracht aan de hand van enkele uitgetrokken veren van de vogel (rui veren zijn ongeschikt). Er zijn ongeveer 8 veren per vogel nodig. Daarnaast is het ook mogelijk om een bloedmonster van de vogel te verstrekken (een druppel bloed is reeds voldoende).
U ontvangt na voltooiing van het onderzoek (ongeveer 3 weken) de resultaten in de vorm van een rapport.

<naar hoofdpagina vogels>